donderdag 22 december 2016

Kerstverhalen

De afgelopen week hebben de kinderen van groep 5a gewerkt aan kerstverhalen. Ze mochten kiezen uit een heleboel leuke, spannende, zielige en grappige titels. Aan de hand daarvan schreven ze een verhaal. Dit zijn ze geworden:




Paniek in de cadeautjesfabriek

De Kerstman is in de cadeautjesfabriek. Hij weet niet waar de cadeautjes zijn. De Kerstman ging zoeken en zoeken. Hij was zo moe dat een elf ging zoeken. De Kerstelf was ook moe. En het is vandaag Kerstmis. De Kerstman en de elf gingen kei hard zoeken. Het was nacht. Kerstmis ging toen niet door. De kinderen zongen en zongen. De Kerstman ging ook zoeken. Maar de Kerstelf was ook aan het zoeken. De Kerstman had de cadeautjes gevonden.

Van Armin








Kerst in de jungle

De Kerstman was verdwaald in de jungle. Hij wilde in elk land reizen . Hij had en zwijn gestolen maar hij wilde dat eigenlijk niet. Hij ging 30 minuten reizen en toen kwam hij een jungle tegen. Toen was hij geschrokken. Hij wilde snel weg maar hij moest wel het zwijn stelen. Maar het zwijn was de hele tijd bij de Kerstman. Maar het was nacht en hij moest  in een boom klimmen. Toen was het de volgende dag .Het zwijn was weg. Hij keek  beneden maar hij was daar niet. Opeens zag de Kerstman het zwijn maar hij ging reizen. Hij was in Nederland. Toen kwam hij op de Noordpool.

Van Berke








De piek is kwijt

Nienke is de piek kwijt geraakt. Het was een gouden piek. Ze was heel erg verdrietig. Want hij is heel oud. Nienke zoekt op zolder, in de huiskamer en boven. Ze zoekt heel goed beneden en boven. Ze moet heel erg huilen. Maar ze blijft zoeken. Ze moet de piek vinden. Ze was al een uur aan het zoeken. Maar ze gaf het niet op.  Ze was heel moe, want het was al laat. Ze wou gaan slapen.  Maar ze moest de piek vinden.  Ze bleef zoeken. Het was al 8 uur. Als ze de piek niet vond, werden haar vader en moeder boos. Maar die kwamen pas laat thuis. Pas om 2 uur ’s nachts. Ze ging op de bank zitten.  Toen zag ze een doos onder de tafel.  Ze keek er in. Toen zag ze de piek in de doos. En ze zette hem op de kerstboom.

Van Ellen








De piek is kwijt

Elna heeft met haar vriendin in huis een kerstboom opgezet. Haar vriendin heet: Roos. Elna gaat slapen, maar de volgende dag is de piek kwijt! Misschien heeft de Kerstman de piek gestolen of een boef, zegt Elna. Maar Roos zegt: Waarom vind je het zo erg dat de piek kwijt is? Elna zegt: Het was heel speciaal en belangrijk omdat die heel veel waard is en het was van mijn oma en die is nu dood. Elna zegt: We gaan op zoek naar de piek! Roos zegt: Hoe bedoel je we? Ik ga niet mee! Hoezo niet?, zegt Elna. Roos zegt: Ik kan niet want ik moet de hele maand naar mij oma Bep voor iets. Elna zegt: Oké ik ga dan wel alleen. Elna gaat zoeken en zoeken. Ze komt een boer tegen en zegt: Heb jij  een gouden  piek gezien? De boer zegt: Ja, hij rolde naar de zee. Oké, bedankt boer, zegt Elna. Elna gaat naar de zee. Ze zoekt en ze zoekt maar Elna heeft nog niks gevonden. Maar opeens ziet Elna een kleine heuvel. Misschien zit daar wel de piek, zegt Elna. Ze gaat zoeken en ze ziet iets! Het is de piek, zegt Elna. Ze pakt het en ze neemt het weer naar huis. Ze is net op tijd in huis want de pappa en mamma willen niet dat Elna uit huis gaat. Ze zet de piek weer op de boom. Nu heeft Elna gelukkig geen huisarrest gekregen. Fijne feestdagen en een gelukkig nieuwjaar.

Van Elna








De piek is kwijt

De Kerstman heeft de Kerstboom gezet met bovenaan de piek in het huis van de Kerstman. De Kerstman gaat pakjes brengen. Hé, waar is de piek gebleven ? Hij zoekt en zoekt maar verder. Maar hij ziet de piek niet. Nu is de Kerstman in paniek. Hij weet niet dat een inbreker dat heeft gedaan. Hij gaat naar buiten. Hij zoekt daar ook maar hij ziet daar ook niks. Hè? Het begint te sneeuwen, maar hij zegt dat maakt niks uit voor mij. Ik moet de piek vinden. Hij zoekt weer, maar hij ziet hem niet. Hij gaat naar het dorp . Hij gaat naar de mensen toe . Hij zegt tegen de mensen: Hebben jullie een gouden piek gezien? Maar niemand heeft de piek gezien. Hij gaat zielig naar huis toe maar de piek staat er ook niet meer. Hij gaat op de bank zitten. Hij gaat nu lekker tv kijken. Hé! Wat hoor ik daar? Hij gaat stiekem naar de keuken. Oh! Daar is niemand. Hij gaat naar boven en hij ziet daar iets zwarts. Hij kijkt allemaal in de kast. Dat is een inbreker! Met de piek! Hij heeft de inbreker vast  en hij pakt de piek af en zegt tegen de inbreker: Ga weg! En de Kerstman is  weer vrij.

Van Esma








De Kerstman heeft slee-pech

De Kerstman was op weg naar Nederland. En toen gingen ze plotseling tegen een steen aan. En toen ging de slee kapot en er zit een groot gat in de voorkant. En de pakjes lagen uit de slee en op de grond. De Kerstman ging van de kapotte planken de slee weer maken. En toen was de slee weer gemaakt.

Van Jens



De Kerstelf is verliefd

In het huis van de Kerstman is een elf verliefd. Maar de andere elf is niet verliefd op hem. De elf gaat een gedicht schrijven voor haar. Hij is heel verliefd op haar. Hij hoopt dat ze het leuk vindt. Maar de elf vond het niet leuk. Hij vond het niet leuk dat ze het gedicht niet leuk vond. Dus hij ging een dansje voor haar doen. Maar dat vond ze ook niet leuk. Ze vond het wel leuk dat hij zichzelf is. Maar daar hat de elf niet aan gedacht. Maar toen heeft hij gehoord dat hij zichzelf moest zijn. Dus hij gaf een doosje met bonbons en bloemen. Dat vond ze wel leuk. Toen gingen ze samen bij een restaurant eten. Ze pakte allebei hetzelfde gerecht. En ze wilde met hem trouwen. Ze gingen een trouwjurk kopen. En toen gingen ze trouwen.

Van Eva








De boze Kerstman

Op de noordpool woont de Kerstman. Op een dag ging de Kerstman met zijn slee ergens naartoe en toen wilden ze gaan landen. Het landen ging niet goed want ze zijn neergestort  en nu is de Kerstman boos op zijn rendieren .En toen moesten ze naar het ziekenhuis. En toen moesten ze geopereerd worden. En toen waren ze klaar met de operatie en konden ze eindelijk weer naar huis. De slee was nog kapot en werd gerepareerd en toen konden ze weer verder en konden ze weer cadeautjes brengen.

Van Jelte








De Kerstman betrapt de inbreker

In de Kerstman zijn huis is ingebroken. De Kerstman zocht een cadeautje in zijn huis. Maar het cadeautje wiebelde. Maar hij moest echt naar buiten dus hij ging naar buiten. Drie dagen later kwam hij weer thuis, maar hij ging werken. Daarna ging hij pas naar beneden en toen hij klaar was ging hij naar beneden en toen ging hij naar het cadeautje en het was maar speelgoed. Hij ging weer naar boven en even drinken en  chocoladesnoepjes eten, maar de inbreker ging weer ergens anders verstoppen. Achter het cadeautje en de Kerstman zegt: Je bent betrapt en nu ga je naar de politie. Je gaat in de gevangenis.  

Van Kaan








De kerstelf is verliefd

De jongetjeself is verliefd op een meisjeself en ze wonen  in een stal. De jongetjeself zei:  Wil je met mij trouwen?  Toen zei de meisjeself: Nee! Ik wil niet met je trouwen. En toen ging de jongetjeself
een mooie ring kopen voor de meisjeself.  En toen gingen ze trouwen en ze hadden en kindje en ze heet  Zoë. En nog een kind en hij heet Jarno. En ze hadden nog een kind en zij heet Jera. En nog een kind en hij heet  Jave . En ze hadden nog en kind en hij heet Jerel. En nog en kind en hij heet Nick.


Van Kai






De Kerstman  heeft  slee-pech


In het dorp woont de Kerstman. Gisteren was het gebeurd. De Kerstman zit in de slee.  Oh nee, de slee is kapot door een dikke tak. En toen was die neer gestort. En dan moest hij de slee duwen en dat duurde heel lang. En toen kwam hij pas thuis. Hij gaat om drie uur ’s nachts. Hij zei tegen zijn hulpje: Waar is mij reserveslee met geiten? Hij ging weer naar het dorp. En toen kon hij weer  vliegen. En toen kwam hij allemaal cadeautjes  brengen. En hij kwam bij een iemand erbij zitten.


Van Nathan






Wimpie de Kerstelf


Het was  al bijna Kerstmis en de Kerstman wist dat er een nieuwe leerling zou komen en de bel ging.
Hij keek door een kiertje en hij zag een  klein jongetje. Hij liet hem meteen binnen  en het jongetje zei: hoi Kerstman. En de Kerstman zei:  hoi, hoe heet je? Hij zei: Wimpie. Hoi Wimpie, ik zal je door mijn huis leiden. Oké zei Wimpie. En ze gingen eerst naar de pakjeskamer. Cool zeg, ik voel me hier nu al thuis, zei hij. Oké, wil je wat te eten? Ja, zei Wimpie. Kijk dit is mijn vrouw, ze heet Kertslinetje. Ik wil graag een pannenkoek. Oké,  hij is wel super druk hè? Ja wel een beetje. Misschien moet ik hem rustig maken. Ja dat ga ik maar eens proberen, veel succes. Wimpie, ik heb gemerkt dat  je een beetje druk bent dus ik wil je leren je rustig de maken. We gaan beginnen je even te laten slapen. Ik denk een kwartier later…..  Oké, ja wat gaan we nu doen? Ooonee, het  is niet gelukt. We gaan iets anders doen. Misschien buiten spelen. Even later….  Gaan we nog iets doen? Alweer niet! En zo ging het maar door. Maar die ene dag toen had hij het gevonden. Het was taart en hij was  nu de rustigste kertself ooit.

Van Beike








De groene neus van Rudolph

Er was eens een rendier die heette Rudolph.  Rudolph was een rendier van de Kerstman. Maar op een dag werd Rudolph ziek, maar hij wist zelf niet waarom hij een groene neus had. De Kerstman zette Rudolph snel in de stal.  Maar de Kerstman kwam niet zo vaak bij Rudolph. Alleen voor eten.  Maar Rudolph voelde zich alleen.  Rudolph keek elke minuut naar zijn neus. Want Rudolph vond het echt niet leuk dat hij een groene neus had. Rudolph dacht eindelijk de Kerstman is er. Maar na twee weken was Rudolph weer helemaal de oude geworden.

Van Vienna








De Kerstman betrapt een inbreker

Het was heel druk op de Noordpool.  De elfjes waren heel druk met inpakken van de cadeautjes. Een paar elfjes waren de rendieren aan het klaarmaken voor de lange reis. De rendieren hadden het hele jaar geslapen, om snel te komen bij alle huizen. Toen alles al klaar was konden ze vliegen. Helaas konden ze de grote kerstbal niet vinden. Want zonder de grote kerstbal kunnen de rendieren niet vliegen. De hulpelfjes zochten de hele Noordpool af. Toen ze bij het laatste huis waren lag die daar ook niet. Ze waren heel erg boos, al dat werk voor niets. Maar toen zei het slimste elfje: Maar we hebben nog niet in de kamer van de Kerstman gekeken! De Kerstman ging heel snel kijken bij zijn kamer en ja hoor de grote kerstbal lag daar nog. Dus toen de grote kerstbal op zijn plaats lag konden ze weer vliegen. Alle elfjes gingen de Kerstman en de rendieren uitzwaaien. Ze waren aan het vliegen. Ze waren al bijna de hele wereld door. Maar ze hadden nog maar een land niet gehad en dat was Nederland. De Kerstman vloog er snel naartoe, want de nacht was al bijna voorbij. Eindelijk was hij er. Hij had al bijna alle huizen gehad, hij moest nog maar één huis. In dat huis woont Niels met zijn familie.  De Kerstman pakte de laatste zak met cadeautjes. Deze zak was voor Niels en zijn familie. De Kerstman ging heel snel zijn geheime steen pakken. Want met deze steen kon hij alle deuren open doen. Hij moest alleen drie keer op de deur tikken en de deur was open. Dus hij ging naar binnen. Toen hij binnen was hoorde hij iets vallen: PATS. Hij was heel erg geschrokken. Maar hij ging toch verder. Hij ging naar de keuken. Hij zag iemand lopen. Hij ging snel achter hem aan want hij ging naar de woonkamer. En ja hoor het was een dief! De Kerstman wist niet wat hij moest doen. Maar opeens had hij een idee. Hij pakte een touw. De Kerstman wilde hem vast maken met het touw. Maar hij moest wel snel zijn want de dief was niet meer thuis! De Kerstman ging heel snel naar buiten en gelukkig was hij er nog. De Kerstman pakte de dief vast en maakte de dief vast met het touw. De dief kon niet meer weglopen want hij was vast gemaakt aan een boom. Op de grond bij de dief stond: Dit is de dief die jullie zoeken! Toen de dief was vast gemaakt ging de Kerstman nog heel snel naar binnen, want hij moet nog cadeautjes onder de boom leggen want dat was hij bijna vergeten. En ook deze keer was alles gelukt. En ook Niels was blij.

Van Zuzia








Kerst in de jungle

De dieren waren druk bezig met pakjes.  De Kerstman roept: kijk een nieuw dier. Het was een muis . De olifant schrok. En hij was bang. Hij rende weg en de dieren schrokken. De dieren werden wild en letten niet op de pakjes. Ze waren overal. De Kerstman schrok en roept: stop. De dieren  stoppen en ze waren weer rustig. De dieren zoeken de pakjes. De pakjes waren overal: in het water, in de bomen, onder de stenen. Toen de pakjes terug waren kon kerstavond beginnen. De dieren gaan weer beginnen.

Van Coen








De elf vindt een tikkend cadeau

Bij de Kerstman thuis stond een cadeau. De elf had ontdekt dat er een cadeau stond. De elf keek goed naar het cadeau. Maar wat nu? Het cadeau tikte. De elf dacht dat er een bom in zat. De elf was bang en schrikt heel erg van de bom. De elf riep naar de Kerstman en zij: kom eens! Toen ging het cadeau open. De elf schrikt en de Kerstman ook. Toen kwam een pootje uit het cadeau. Toen kwam er een klein hondje uit. De volgende dag stond er een meisje voor de deur en zei verdrietig: ik ben mijn hondje kwijt. Toen zei de Kerstman: hoe ziet zij er uit? Het meisje zei: bruine vlekken en witte haren. De Kerstman zei: ja hoor die heb ik wel voor jou. Toen zei de Kerstman: kom maar binnen. Het meisje liep naar binnen. Toen zei hij: hier, de hond voor jou. Het meisje werd blij en ze liepen naar huis toe. De Kerstman zei: pff dat is ook weer klaar. De elf sliep al. Toen maakte de Kerstman haar wakker. De elf werd wakker. De Kerstman zei: het is avond, tijd om naar bed te gaan. Het is nog lang, gelukkig en een  fijn kerstfeest.

Van Faya 






Kerst in de jungle

Het was 2050 in de jungle en het was kerst. Alle dieren kregen cadeaus. Maar de apen stolen  alle cadeaus van alle dieren en de Kerstman was daar niet blij mee. Alle dieren waren verdrietig en de Kerstman ook. De volgende dag zette hij een advertentie in de krant. Hij vroeg alle dieren hem mee te helpen. Alle dieren wilden mee helpen.  En allemaal gingen ze op pad. Ze kwamen met z’n allen bij de apen. De apen  hadden alle cadeaus al uitgepakt. De Kerstman was heel boos. En de dieren waren ook boos. De Kerstman bedacht een plan. Het plan was: hij ging de cadeaus pakken en de dieren gingen hun afleiden. Het plan was geslaagd. Maar de apen waren er niet blij mee. Maar de dieren waren  al verhuisd en ze leefden nog lang en gelukkig.

Van Jesse








De Kerstman heeft slee-pech

Het sinterklaasfeest is voorbij. En kerst komt al weer dichtbij. En nu is het zo ver,  het is kerst. Op de Noordpool is de Kerstman nog druk bezig met cadeautjes inpakken. Hij moet er nog wel duizend. En zijn slee moet hij nog mooi goud verven. En de rendieren moet hij ook nog voeren. En in Nederland verheugen de kinderen zich heel erg op het feest. Maar de Kerstman heeft een cadeautje vergeten te maken en die was voor Sander. En de mensen in Nederland hebben allemaal de kerstboom al staan. En die zijn allemaal al versierd en de tuinen zijn ook mooi versierd. De Kerstman bedacht zich ineens dat hij een cadeautje vergeten was. En hij zocht de hele speelgoedfabriek door en hij vond het bij de openhaard. En het laatste pakje pakt hij mooi in. En de Kerstman is heel blij want hij wilde niet dat Sander ging huilen. En nu gaat hij alle pakjes in de grote zak doen een voor een . En eindelijk is die klaar. En nu gaat hij de zak in de slee doen. En hij gaat de rendieren halen en dan maakt hij ze vast aan de slee. En hij stapt zelf ook in de slee. En hij trekt aan de teugels .De rendieren beginnen te rennen. En de slee gaat vliegen. En ze zijn net onderweg als de slee kapot gaat. En ze storten neer. En de Kerstman stapt uit de slee. En hij maakt de slee weer. En gelukkig zijn de pakjes niet beschadigd. En nu kan hij veilig naar Nederland. En gaat het feest toch nog door. Een heel gelukkig kerstfeest.

Van Sander








De gouden piek is kwijt

Thuis in Dongen woont Ben Botermans. Het is 24 december. En hij wou op een dag de kerstboom neerzetten. Hij had alles al neergezet toen hij er achter kwam dat  de piek weg is. Hij zei het tegen zijn moeder. En toen gingen ze samen zoeken naar de piek. Ze konden de piek niet vinden .En toen gingen ze in het bos een kijkje nemen. Ze zagen een vos en een egel maar geen piek. Ze liepen verder. En eindelijk vonden ze de piek onder een hoop sneeuw.

Van Wessel








Kerst in de jungle

De dieren in de jungle wachten op de Kerstman met cadeautjes. De Kerstman is er met de cadeautjes. O nee! De 2 apen pakken de cadeautjes af. Ze rennen weg. De volgende dag gaan de dieren zoeken met de Kerstman. Maar de dieren kunnen de 2 apen niet vinden. De apen rennen de jungle uit. Ze zijn de jungle weer uit. Ze zijn bijna bij de grot waar de cadeautjes moeten liggen. De nep Kerstman pakt de cadeautjes uit. De nep Kerstman schrikt van alle pieken. De Kerstman zegt:  alleen maar pieken? De 2 apen zeggen : dus zo’n saai cadeautje kregen wij . Ze pakken het in. De apen gaan terug naar de jungle. De dieren gaan terug naar de jungle. De apen geven de cadeautjes terug aan de dieren. De Kerstman zegt tegen de apen : dit mogen jullie niet meer doen. Iedereen pakt een cadeautje . Ze zeggen allemaal een piek.

Van Roos








Het kerstverhaal

Maria zat op het ezeltje. Jozef liep ernaast. Het werd al een beetje donker dus ze hadden een beetje haast.  Ze gingen naar Bethlehem. Maar ze zeiden het spijt ons zeer, wij hebben helaas geen slaapplaats meer . Ze liepen verder maar Maria voelde zich niet lekker  want het kindje kwam! Jozef maakte een kribbe waar Jezus in kon liggen. De drie koningen kwamen op bezoek. Ze speelden muziek  voor Jezus. De herders kwamen ook met de schapen. De engel zei het tegen de herders. 

Van Silke






De boze Kerstman

De Kerstman woont op de Noordpool. Je weet dat de Kerstman een lief mens is. Maar de Kerstman was deze ochtend heel erg boos. Hij vernielde alles. Zelfs de speelgoedfabriek. Alles was kapot . De kerstvrouw  was niet op de Noordpool . De kerstvrouw was op vakantie. Ze kon de Kerstman niet opvrolijken . De Kerstman was niet te stoppen. De kerstelfjes waren doodsbang. Ze doken achter een ijsberg. Maar de Kerstman zag hen toch. En de Kerstman maakte de ijsberg kapot en toen hij ze zag, dacht hij: waar ben ik mee bezig? En hij maakte alles weer heel. En het was een heel gelukkige kerst .

Van Djenna








De Kerstman betrapt de inbreker

Het gebeurt in de Kerstman zijn huis. Het was 15 december. Op die avond ging de Kerstman naar boven  en toen trok hij zijn pyjama aan. En toen ging hij slapen, maar midden in de nacht hoorde hij iets. Het waren de cadeautjes. Hij durfde niet de trap af en toen ging de deur dicht. Maar toen ging de Kerstman kijken en toen zag hij dat de cadeautjes weg waren. Die kan ik wel vinden voor vanavond voor de kinderen en toen ging de Kerstman op missie. De boef was al lang weg dacht de Kerstman, maar toen hoorde hij de cadeautjes. Hij ging rondkijken maar hij zag niks. Hij zag de zak met cadeautjes staan. Hij rende naar de cadeautjes maar net rende de boef weg. Hij keek nog eens rond maar hij zag weer niets. Hij liep heel zachtjes maar toen zag hij dat de dief op het dak zat. Maar toen zij de Kerstman:  ik wil graag mijn cadeautjes. Maar de boef zei: nee de cadeautjes zijn voor mij. Maar toen belde  de Kerstman de politie. Hij zei: een boef heeft mijn cadeautjes  gestolen. Toen zei de boef opeens: oké ik geef je cadeautjes  terug. Yes, zei de Kerstman. De boef zei: ik ga wel naar de gevangenis. Maar de Kerstman zei: ik ga er voor zorgen dat je niet naar de gevangenis hoeft. En toen waren ze weer vrienden. En toen zei de Kerstman: jij krijgt gewoon cadeautjes. Bedankt, zei de boef. Maar de Kerstman vroeg: hoe heet je? Wie ik? Ja! Ik heet Henk. Ik heb weinig geld. Ik ben arm. Ik heb geen vrouw en ook geen kinderen. Oh, dat vindt de Kerstman zielig. Hij zei: wil je bij mij gaan wonen? Mag dat echt? Natuurlijk, zei de Kerstman, anders vraag ik het toch niet.  Henk wat kan ik dan doen? In jouw huis? In mijn huis ja. In jouw huis, dat is zo groot dat je daar altijd iets kunt doen.

Van Sena
 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten